Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Wie is de [21]wijze man, die dit versta? En tot wien heeft de mond des HEEREN gesproken, dat hij het [22]verkondige, waarom het land vergaan [en] afgebrand zij als een woestijn, dat er niemand doorgaat? 21. Alsof hij zeide: Zulken zijn er zeer weinig onder het ganse volk, niettegenstaande ik, nevens andere dienstknechten des Heeren, dit geduriglijk door Gods bevel uitroep, tegen de verleidingen der valse profeten, die niet dan van vrede spreken. Zie boven hfdst.8 vs.11,15. 22. Of verklare.